Fiets

Geschreven door op

self

Op de fiets naar huis. Ik heb in het koffiehuis naar jazz zitten luisteren, en zojuist mijn date thuis afgezet. Bij mij in de straat rijdt een politiewagen. Snel steek ik mijn voet uit om mijn dynamo aan te tikken. Immers, ik ben een brave knul met licht op zijn fiets. Jammer genoeg mislukt mijn beweging. Dankzij de grote glazen Leffe Blond die ik heb genuttigd ben ik niet meer zo bij-de-tijd als ik dacht. Met al mijn overredingskracht steek ik mijn voet tussen de voorvork van mijn fiets en het wiel. Terwijl ik ratelend tot stilstand komt rijdt de politiewagen een steegje in (uiteraard zonder mij uberhaubt te hebben zien stuntelen).

Ik vergeet de schade aan mijn fiets direct. Ik parkeer mijn ijzeren ros en ik duik mijn nest in. De volgende dag sta ik op mijn gemak op om me voor te bereiden op een sollicitatiegesprek. Ik moet met de bus naar Apeldoorn, maar voor ik dat doe moet ik wat nette printjes hebben van mijn CV. Goedgeluimd grijp ik mijn fiets en ga op weg. Dan pas zie ik de schade die mijn handige move van gisteravond heeft gedaan. Mijn voorwiel wiebelt alle kanten op en twee spaken dringen zich een weg naar buiten. Rammelend en vloekend fiets ik maar naar de fietsenmaker in plaats van naar de Copyshop. Mijn zwaargewonde vervoersmiddel heeft dringend een hospik nodig.

Bij de fietsenmaker laat ik direct mijn fiets achter. “Dat ronde ding vooraan is stuk” zeg ik. Mijn geoefende blik gaat nog even over mijn fiets. “Oh ja, en er zijn twee van die pootjes stuk, zie je dat?”. De meewarige blik van de fietsenmaker bewijst dat ik inderdaad de mechanische expert ben die ik denk te zijn. Hij belooft aan de slag te gaan en geeft me een bonnetje mee.

Twee dagen later kom ik mijn vervoersmiddel weer ophalen. De dienstdoende kunstacademiestudent gaat naarstig opzoek naar het werkbriefje en dus, de rekening. Na vijf minuten druk zoeken komt hij met lege handen terug. Geen werkbriefje. Ik mag mijn fiets zo meenemen! Hoef ik alleen nog maar de voorband op te pompen. Die heeft de technicus vast leeggemaakt om de boel te kunnen repareren. “Zal je zien dat die ook stuk zijn” grapt de jongen nog.

Inderdaad, de band is stuk. Het gaatje komt me al sissend tegemoet, terwijl ik nog enthousiast op de fietspomp sta te hengsten. Zuchtend parkeer ik mijn fiets weer in het rek. De jongen schrijft een gloednieuw bonnetje en belooft net als zijn voorganger dat er de volgende avond een gerepareerde fiets voor me klaar staat.

Die vrijdagavond kom ik een beetje kritisch binnen. Maar jawel! Mijn fiets staat me tegemoet te blinken en wijst trots op de nieuwe spaken die de technicus er in heeft gedraaid. De dienstdoende fietsenchirurg staat zijn oliezwarte handen te wassen en geeft commentaar. “Tieduns ut indreyen van die spoaken mot ik het binnenbandje een tik hette gegeve. Moar det wes zo gepiept, en sorry van die ekstra tied.”. Het jargon ontgaat me, maar mijn fiets knipoogt geruststellend. Het zal dus wel goed zijn. Gratis en voor niks mag ik mijn fiets weer meenemen. Helemaal fris en gerepareerd!

Het is maar goed dat ik niet heb verteld hoe mijn fiets uberhaubt in de kreukels kwam.